Gruwelijk mooi

De lente was even op bezoek: de zon straalde, we begonnen koortsig in de tuin te werken en we eindigden de dag met wijn bij het opgloeiende uitzicht over de vallei. Ik wilde Mec ook op het plezier van die vroege warmte trakteren, dus we gingen een extra lange wandeling maken.

Roald Dahl

Terwijl we door het bos liepen, dacht ik na over Roald Dahl en de wijzigingen die zijn Engelse uitgeverij in zijn boeken had aangebracht, om zijn verhalen met de tijd mee te laten bewegen. In plaats van ‘dik’ is iemand nu bijvoorbeeld ‘enorm’. Het hield me erg bezig, want Roald Dahl zit voor mij naast Annie M.G. Schmidt en Paul Biegel aan de top van de Olympus der kinderboekenschrijvers. Ik heb zijn boeken verslonden, er hardop om gelachen en er vreselijk bij gegriezeld. Zo vreselijk dat als ik al naar het omslag van ‘De heksen’ keek, dat ik er de rillingen van kreeg.

We eindigden de dag met wijn bij het opgloeiende uitzicht over de vallei.

Waarom zou je iemands werk censureren? Waarom wordt het, als het al een probleem is dat iemand ‘dik’ wordt genoemd, niet in de tijdgeest geplaatst van wanneer het schreven is? Als over twintig jaar het woord ‘enorm’ wordt ervaren als kwetsend, wordt dat dan opnieuw gewijzigd, of maar gewoon direct geschrapt?

Poot van een everzwijn

Ik werd uit mijn gedachtestroom gehaald omdat Mec me op het bospad inhaalde met iets in zijn bek. Eerst dacht ik dat het een tak was, maar toen herkende ik een poot van een everzwijn. Het gewricht was bloederig, de bruine vacht glom. ‘Los!’ riep ik. Hij luisterde en de poot plofte op de grond.

Om ervoor te zorgen dat Mec er zijn tanden niet verder in zou zetten, plaatste ik mijn voet erop en zocht naar bladeren om de poot niet direct aan te hoeven raken. Daarna pakte ik het vast en verstopte het in een bosje. Pas toen ik het losliet, merkte ik hoe schokkend ik dat beeld vond en vroeg me af wat er was gebeurd waardoor het zwijn zijn poot was verloren. Jagers? Of een andersoortige moordpartij?

Ook op mooie dagen, kun je schokkende, griezelige dingen tegenkomen. In de boeken van Roald Dahl word je daar al een beetje op voorbereid, juist door groteske omschrijvingen te lezen waar je om kunt lachen of bij kunt sidderen en beven. Essentieel lijkt me dat.