De verveelde stalker (India VII)
De terugreis bestond uit veel etappes die over vier dagen waren uitgesmeerd. Op elke plek had ik een paar uur om er wat van te maken. In Bangalore kon ik bij mede-Troost TV-correspondent Marion Heinicke-Sinha terecht voor een avondje kletsen en eten. Ze had zalig gekookt en haar kinderen schoven aan, waardoor ik ook een inkijkje kreeg in het schoolgaande tienerleven.
De korte samenvatting: als je iets doms postte in je Instagram-stories, omdat je wat extra’s wilde verdienen door vapes te dealen, kon dat tot volledige uitsluiting leiden (zo overkwam een van hun klasgenoten). Het klonk daarmee niet heel anders dan tiener zijn op een Nederlandse school. Al waren er ook verschillen. Ze hadden hier geen ‘ijsvrij’ maar ‘luipaardvrij’: drie dagen thuisblijven omdat een luipaard het schoolgebouw binnen was geslopen…
Voordat ik op het vliegtuig naar Delhi stapte, had ik nog even tijd om het Bangalore Palace te bezoeken. De Wadiyar-familie regeerde vanuit dit paleis over het koninkrijk Mysore. Alles was er groots: de olifanten in de houten trapleuningen, de binnenplaatsen, de inloopkast van de vrouwen, het gebrek aan koelte.
De volgende etappe was New Delhi waar ik naast bijpraten met mijn vrienden ook tijd had om de National Gallery of Modern Art te bezoeken. Daar maakten de miniatuur-schilderijen van Sen de meeste indruk op me. Er waren er veel en ze waren allemaal vergezeld van vergrootglazen. Foto’s maken was verboden, zo ongeveer op straffe van de guillotine. Ik werd mijn gehele bezoek geschaduwd en zodra ik te dichtbij kwam met m’n vergrootglas, was daar direct een waarschuwing. Ik nam het de stalker niet kwalijk. Het was niet druk en ze waren met veel (in plaats van pijlen die de route door het museum aangaven, stonden er overal mensen die wezen welke kant je op moest lopen) en ze verveelden zich ongetwijfeld dood. Al verklaarde het vermoedelijk ook waarom ik zo goed als alleen in het museum was.
Toen was er de nachtvlucht naar huis. Twee treinen en drie uur later klonk een uitzinnige kreet van Mec over de parkeerplaats van het station. Hoe was het? vroeg F. Ik wist niet waar te beginnen.