Nijlpaard
‘Verboden te zwemmen’, stond er op grote borden bij het strand. Maar de hitte was zo drukkend en de luchtvochtigheid zo hoog dat alleen al kauwen op een cracker tot een uitbraak van heftig zweten leidde. Alles was ongemakkelijk: liggen, want een warme matras. Zitten, want zweterige dijen. Veel drinken, want even later opstaan om naar het toilet te lopen, dus zweten wegens inspanning.
Spiegel
Ik voelde me een nijlpaard in een magnetron en als ik in de spiegel keek dan zag ik die ook. Werkelijk niets leek me een goed idee, behalve zwemmen in zee. Daarom was ik, mezelf voortdrijvend met de beloning van de verkoeling, naar het strand gesjokt.
Gieren
Ik keek om me heen. Rechts: cactussen. Links: cactussen. Boven me: twee rondzwevende zwarte gieren. De golven waren huizenhoog en ik had gelezen over een levensgevaarlijke onderstroom. Zucht.
Zandpad
Achter me klonk een deuntje dat leek op goedkoop opwindspeelgoed. Een stokoude, witte Peugeot tufte het zandpad af. De auto stopte en een man draaide zijn raampje naar beneden. ‘Heet?’ Vroeg hij in het Spaans. Dat leek me een goede analyse van de situatie. ‘Si’, zei ik in het Nijlpaards.
Witte kist
Hij glimlachte en wees op zijn bijrijdersstoel. Daar stond een witte kist op, die – ik denk toch voor de veiligheid – een gordel om had. Hij deed het deksel open. Er kwam damp uit de kist en toen die optrok, wist ik niet of het een fata morgana of de werkelijkheid was, maar ik zag ijs, heel veel ijs. Ik kocht het, legde het in mijn nek, likte eraan. Het was een godsgeschenk.
Euforie
‘Adios’, zei de ijscoman en reed weer door. Of ik wisselgeld had gekregen wist ik niet meer. De euforie over al die verkoeling maakte dat ik niet helemaal helder meer nadacht en verdwaasd bleef kijken naar de stofwolk die hij achterliet.
Kopje onder
Achteraf denk ik dat die hele scene dertig volle, zalige seconden heeft geduurd. Toen stond mijn inwendige kwik alweer op springen. Dus liep ik de zee in, ging even, heel even, illegaal kopje onder en slaakte toen ik weer boven kwam de grootst mogelijke zucht van verlichting. Al konden dat ook de gieren zijn geweest die boven me in hun vuistje lachten en vast hun bestek gingen zoeken.