Sliding doors

‘Ik ben er!’ whatsappte ik naar mijn vriendin. Ik stond voor haar deur in Washington D.C. Ze liet me binnen. Hoe lang hadden we elkaar niet gezien? We rekenden het uit: negen jaar sinds die avond in Parijs.

We kennen elkaar sinds ik in 2006 in Zuid-Afrika studeerde. Zij managede de backpackers, een oude gevangenis waar ik een cel had gehuurd en stond er achter de bar. Sindsdien hadden we allebei allerlei paden in ons leven ingeslagen, hadden we onszelf in nieuwe situaties opgesloten en onszelf er weer van bevrijd.

Buik

Ze schonk me vertrouwd een glas wijn in, aan het bargedeelte van haar open keuken. We deelden de muziek die we de laatste tijd luisterden. Er zat geen enkele overeenkomst tussen, maar dat ging snel veranderen. We praatten over films, over boeken, over wat ons bezighield. Zij wreef over haar buik omdat ze nieuws had. Ik mocht het aan anderen vertellen. Ze was er relaxed over, zoals met alles.

Die drie dagen waren gezellig, vertrouwd en fijn. We lachten veel. We bezochten musea en we namen een verplichte selfie voor het Witte Huis. Ik leerde over zwangerschapsboeken die compleet zijn toegeschreven naar de ervaring van witte vrouwen en hoe vreemd dat eigenlijk is.

Sint Pannenkoek

Onderwijl stelde ik een spontane Sint Pannenkoek in om haar te leren dat een pannenkoek je vertelt wanneer hij klaar is als je hem los kunt schudden in de koekenpan. Toegegeven, dat nieuwtje viel een beetje in het niet, maar toch. Allicht is het, als alles meezit, een fijne bevallingsmetafoor.

De dagen vlogen voorbij. Ik pakte mijn koffer en we liepen naar de metro. Het was haar verjaardag, dus ze ging met haar man iets leuks doen en ze zouden een stukje met me opreizen. We knuffelden elkaar bij de halte waar ik uit moest stappen. De deur schoof achter me dicht en ik zag hen wegrijden, een ander leven tegemoet. Het emotioneerde me dat een vriendschap tegelijkertijd vluchtig en diep kan zijn. Dat als het goed zit, je op elk moment in- en weer uit kunt stappen.