Inburgeringskoek
Aan tafel bij een goede buur ben ik een aantal jaar geleden eens getrakteerd op een ‘gateau creusoix’, een knapperig koekje uit de Creuse dat een hazelnootbasis heeft. Het werd gepresenteerd als een exotisch knabbeltje uit een andere wereld, terwijl de grens met het departement Creuse op ongeveer anderhalve kilometer van het huisje met de roze luiken ligt. Ze was ervoor omgereden. Het was een aardige geste, maar heel eerlijk: kruidnoten zijn lekkerder.
Ik bemerkte ook enige ergernis. Er stonden hier bij ons in het departement Indre ook overal hazelnootbomen. ‘En hier maken ze dat soort koekjes niet?’ vroeg ik een beetje schertsend. Grote ogen. ‘Nee, natuurlijk niet. Of anders niet zo lekker.’ Ik knikte.
Voor mij was een brood toen nog gewoon een brood dat door elke bakker even lekker uit de oven werd getoverd. Maar inmiddels rijd ik om, want bij de bakker met de blauwe gevel hebben ze het lekkerste brood. Ook ben ik er nu aan gewend dat je gevraagd wordt hoe afgebakken je brood moet zijn en dat je de keuze krijgt tussen brood dat is gemaakt van meel van de ene of de andere regio. Ik hou het dan op ‘lokaal’. Dat proef ik (nog) niet per se, maar omdat ik het weet, geeft het toch een andere sensatie.
Zo is het ook met de wandeling gegaan. Eerst was dit één prachtige glooiende omgeving met weilanden en bossen. Maar naarmate ik de paden met elkaar begon te verbinden en routes ging uitstippelen, merkte ik dat een wandeling door de Creuse een hele andere ervaring begon te worden dan door de Indre. De Creuse is leger, beboster en wilder (zie foto) en er zijn doorkijkjes naar het gebergte van het Massif Central. Terwijl een wandeling door de Indre meer langs weilanden gaat en uitzicht biedt op de vlakte die zich naar het noorden uitstrekt.
Misschien is dat wel inburgering. Dat onderscheid leren maken en er een gevoel bij krijgen. Al voel ik nog weinig behoefte om naar de Creuse te rijden voor wat van die hazelnootkoekjes. De Franse Hema bezorgt namelijk kruidnoten (‘nicolettes’) aan huis.