Takkenbos

Nu de kachel weer de hele dag brandt om tegenwicht te bieden aan de kille herfst, heb ik er een dagelijkse taak bij: takken sprokkelen. 

Ik loop door de tuin en verzamel exemplaren van allerlei diktes. Het is een middeleeuws klusje dat verrassend veel voldoening geeft, omdat je vooruit werkt en bijdraagt aan de dagelijkse warmte in huis. Bovendien vind ik dat het als ‘beweging’ telt, zodat ik de rest van de dag schaamteloos kan blijven zitten. 

Het helpt om gedachten te ordenen. Hoe ga je weer door met vrolijke blogs als je laatste stuk verontwaardigd en boos is geweest? Misschien wel door te beslissen dat het een naast het ander mag bestaan.

Hij staat de hele dag voor de kachel als een paard op stal

Ik heb in sprokkelen lang een metafoor voor freelancen gezien, vooral toen het schrapen was. Ik zag mezelf als zo’n Siberisch in lompen gehuld sprokkelvrouwtje dat dankbaar was voor elk diep onder het sneeuw gevonden twijgje dat ze verguld in haar mand zou doen, opdat er aan het eind van de maand misschien wel een heel vuurtje mee gestookt kon worden.

Niet dat ik alles aannam hoor, want zelfs een sprokkelvrouw heeft grenzen. Ik ben wel eens naar een leverancier van kranen afgereisd die op zoek was naar iemand die reclameteksten voor hun waar kon maken. Ik schoof aan onder een systeemplafond, dronk oploskoffie, keek naar de verschillende kranen, knikte bij de uitleg en bedankte even later voor de eer. Ik stierf liever een Arctische dood.

Het is vanuit de warmte nu makkelijk terugblikken. Mec is er bijzonder van gediend. Die staat de hele dag voor de kachel als een paard op stal, naast zijn allerbeste vriend. Als ik weer naar buiten ga om te sprokkelen, kijkt hij vanuit het raamkozijn toe, tevreden dat zijn BFF ook morgen weer zal gloeien.