Klap
In de meesterlijke film Oppenheimer zie je hoe alles in het werk werd gesteld om het wilde idee van een atoombom, werkelijkheid te kunnen laten worden. Een dorp werd opgetrokken in de woestijn van New Mexico, wetenschappers gepaaid, miljarden besteed en toen was het moment daar en kon de bom in een B-29 worden geladen om op 6 augustus 1945 in één bizarre klap honderdduizenden Japanse levens te verwoesten.
Dat laatste zie je niet zo letterlijk in de film, daarom begon ik te lezen in Hiroshima van John Hersey, een meesterwerk van narratieve journalistiek: ‘Dokter Fujii had amper tijd om te denken dat hij doodging, toen hij besefte dat hij leefde, stevig ingeklemd tussen twee lange balken die in een V over zijn borst lagen, als was hij een hapje dat tussen twee gigantische eetstokjes hing…’
Nieuwe wereld
De bom zorgde niet alleen voor dood en verderf, maar ook voor een nieuwe wereld. Japan capituleerde. Manschappen konden terugkeren. De moeder van F. werd dankzij de bom vrijgelaten uit het Jappenkamp waarin ze gevangenzat op Java. Als dat niet was gebeurd, had ze F.’s vader mogelijk nooit ontmoet, was F. niet geboren, had ik hem nooit ontmoet en had ik nu waarschijnlijk driehoog achter in Schubbekutteveen gewoond en daar eenzaam en verlaten mijn dagen aan de toog van Café ’t Hoekje gesleten (want elk dorp heeft een Café ‘t Hoekje).
Uit de bocht
Terwijl ik met al dat kijken, lezen en denken midden in een atoomweek terecht was gekomen, ging de telefoon. Mijn vader was door een stuk glas dat in zijn fietsband terecht was gekomen, keihard gevallen. Hersenschudding. Gebroken heup. Ziekenhuis. Operatie. Het leidde tot aangepaste schema’s, vakanties en levens. Hij slingerde uit de bocht en daarna veranderde ook de rest van koers. Het gaat gelukkig alweer iets beter met hem, al zal de revalidatie lang duren.
Het bevestigde ook maar weer dat je elk moment door het toeval gebombardeerd kunt worden en de gevolgen, zij het op kleine schaal, onnavolgbaar verstrekkend kunnen zijn.
Zo leidt deze gekke atoomweek tot de clichégedachte dat je met de dag moet leven en hopen dat je geluk hebt als het toeval, of de nieuwe wereld, aanklopt. En anders is er altijd nog de toog van Café ’t Hoekje.