Drol
‘Je moet de koepel nog op,’ zei de mevrouw bij de uitgang van de met overweldigende gouden altaren volgehangen Catedral Metropolitana van Quito, de hoofdstad van Ecuador. Daar had ik inderdaad een kaartje voor, maar na twee rondjes door het gebouw had ik de trap nog niet gevonden en dat was ook wel prima. ‘Nee!’ zei de mevrouw streng. ‘Ticket is ticket.’
Deurtje
Ze wuifde dat ik haar moest volgen en liep naar een muur waar ze een metalen deurtje openzette. Het was zo’n deur die je voor een stoppenkast verwacht, waar nog geen strijkplank rechtop in kan staan. Ze wees naar binnen. ‘Koepel,’ zei ze.
Smurfen
Ik stak mijn hoofd naar binnen en zag een stenen trapje naar boven gaan waar smurfen al claustrofobisch van zouden worden. Toch deed ik een poging, maar toen ik direct klem kwam te zitten, sprak ik mezelf bemoedigend toe. ‘Je hebt het geprobeerd, je hoeft niet alles mee te maken, je bent al boven de veertig, het houdt een keer op.’ Hoofdschuddend ging ik achteruit naar buiten. ‘It’s oke,’ zei ik.
Vast zitten
De mevrouw wees weer. ‘Koepel!’ beval ze. Ze kwam ongeveer tot mijn middel. ‘Koepel for you,’ zei ik. ‘No, for joe toe!’ Ze zou achter me aankomen voor als ik vast zou komen te zitten. Vooruit dan maar. Ik wurmde me naar binnen. Mijn wangen raakten muren waar eeuwenlang allerhande virussen en bacteriën in moesten hebben postgevat. Het werd donker en toen kwam ik in iets lichts. ‘Rechts’ klonk het achter me. Ik kroop als een drol door een endeldarm naar het andere eind van de gang. ‘Up!’ Ja hoor, weer zo’n kurkentrekkertrap. ‘Links!’ Deze gang ging al iets beter. Het volgende trapje nam ik zelf om halverwege spijlen te ontdekken die de weg versperden. ‘Between!’ klonk het achter me.
Slangenmens
Daar moest ik zo hard van lachen dat heel Quito gedacht moest hebben dat de kerkklokken nodig aan vervanging toe waren. Eerst mijn rugzak, toen de rest. Ik bleek ondanks mijn leeftijd toch een toekomst als slangenmens te kunnen ambiëren. Daar was buitenlicht. De koepel! Het uitzicht! God wat was het mooi! Dit was de worsteling meer dan waard. Tot bleek dat de heenweg, ongeacht de tegenliggers, ook de terugweg zou zijn.