Tante Hernia

Het voelde als een totale overwinning, die dag in Ecuador. Met een groepje van veertien vertrok ik ’s ochtends vanuit de hoofdstad Quito naar Cotopaxi, een besneeuwde vulkaan in het Andres-gebergte, een berg die ik al had gespot en die imposant en ijzingwekkend de horizon had versierd. De bedoeling was, zo dacht ik toen ik deze tour last minute boekte, in de buurt van Cotopaxi een wandeling te gaan maken.

Sneeuwspullen?

De reisleider vertelde in de bus dat we zouden gaan stoppen bij een winkel. ‘Hebben jullie allemaal je sneeuw-spullen bij je?’ Ik keek om me heen. Dikke jassen, sjaals, handschoenen en mutsen kwamen te voorschijn. Waarom was me dat niet eerder opgevallen? Ik droeg de enige trui die ik mee had en een dunne jas. Eenmaal bij de winkel vroeg ik de reisleider wat hij adviseerde. ‘Het is echt heel koud op Cotopaxi,’ zei hij. ‘Dus hou je niet in.’ Hij wees op zijn colletje, muts, handschoenen en een regenponcho (‘omdat je nooit weet of het er droog is’).

Lees verder onder de foto

Als een kruising tussen een Parijse zwerver en de verschrikkelijke sneeuwman stapte ik op de helling van Cotopaxi uit de bus. Nadat we de boomgrens achter ons hadden gelaten, waren we door een mistig steppe-achtig maanlandschap gereden om te parkeren en aan de wandeling te beginnen.

Dat bleek een klim te zijn. ‘We gaan hier recht omhoog,’ zei de reisleider. ‘Gister was het helder en kon je de top zien, maar nu regent en ijzelt het. Misschien trekt het straks weer bij, het kan hier zo omslaan. Houd je eigen tempo aan, het is zo’n 500 meter tot het kamp.’

Ademhalen was een opgave

Omdat ik lange benen heb, liep ik al snel voorop, zo een ijzelwolk in. Mijn bril besloeg, ik zag geen hand voor ogen. Onder me stapte ik in zwart vulkaangruis. Af en toe draaide ik me om, om even op adem te komen. De lucht was ijl, ademhalen was best een opgave. Als ik m’n bril schoonmaakte, zag ik nog steeds weinig. Mijn ogen zijn behoorlijk slecht. Was dat een richel? Was dat een ravijn? Niet moeilijk doen, omdraaien en de kou weer trotseren, dacht ik bij mezelf. 

Dus deed ik dat. De helling werd steiler, het zicht slechter, mijn stappen kleiner. Stap, stap, stap… tot meer gedachten kwam ik even niet. Stap, stap, stap. Ik negeerde mijn verzuurde beenspieren en het roffelen van de ijskoude druppels op mijn voorhoofd. Ik dacht ook niet meer aan de anderen in de groep die ergens achter mij moesten lopen. Ik was een stappenteller geworden.

Hernia

Wat een wonder, dacht ik met vlagen, dat ik hier nu op deze helling aan de andere kant van de wereld in een ijswolk sta te ploeteren. Een half jaar geleden was ik voor de zoveelste keer flink en pijnlijk door mijn rug gegaan. Deze keer had ik me voorgenomen dat dat echt nooit meer ging gebeuren. Dus deed ik elke dag oefeningen om dat te voorkomen. Rekken, strekken, rondjes draaien met de heupen, bolle rug, holle rug, de kinderpose uit de yoga. Ik had gewandeld, heel veel gewandeld, omdat bewegen beter dan stilzitten is voor die rug. Een half jaar geleden had ik niet kunnen bevroeden dat het er nog in zat, maar nu, nu wandelde ik met babystapjes de overwinning op mijn rotrug tegemoet. Stap, stap, stap. Ja daar doemden de contouren van iets van een gebouw op in de wolk. Het laatste stukje was het steilst, stapje, niet opgeven, stapje, de koffie staat vast al klaar, stapje. 

Lees verder onder de foto

Terwijl ik bij het kamp aankwam, trok de wolk open en zag ik de sneeuw van Cotopaxi, alsof ik na al dat afzien als beloning even onder de rok van de Koningin mocht kijken. Ik ging uit de wind staan en zocht naar de anderen. Er was niemand te zien. Tot er twee figuren uit de wolk kwamen. Het was de reisleider en iemand die ik herkende van de bus. We knuffelden elkaar en ik veegde tranen weg. De overwinning op mijn rug had meer losgemaakt dan ik had verwacht. 

‘Waar zijn de anderen,’ vroeg ik.

‘Die zijn terug. Het weer is zo extreem. Ze zagen het niet zitten.’

Dat was natuurlijk ook nog een optie geweest. Omkeren. Gek dat dat niet in me op was gekomen. 

Kwam dat door de frustratie die ik het afgelopen jaar over mijn lichaam had gevoeld? Dat Cotopaxi de manier was om te testen of het nu echt klaar was met de rugproblemen en ik onverwachts met vlag en wimpel was geslaagd?

Zevenmijlslaarzen

We dronken thee in het kamp en liepen met zevenmijlslaarzen de helling af, terug naar de bus. Nu ging het makkelijk en vlug. De anderen in de groep feliciteerden me met de prestatie en ik ging uitgelaten op mijn plek zitten.

Een kleine week later was ik in het Huis met de Roze luiken bij Frank en Mec om elke dag met horten en stoten te vertellen over wat ik had meegemaakt. Cotopaxi was het hoogtepunt, vanwege de onverwachte overwinning die ik had geleverd. Tot Mec zich op de kat wilde werpen en ik hem tegen probeerde te houden. Ik voelde dat er iets niet helemaal goed ging. M’n rug. Met de dag werd het erger, nam de pijn toe. Bewegen ging niet meer. Ik lag in bed en dacht aan Cotopaxi. Had ik daar een overwinning bewerkstelligd, of toch een overbelasting? Een MRI wees het laatste uit: ik had bezoek gekregen van mijn blijkbaar geobsedeerde stalkster, Tante Hernia van Ruggengraat. 

Nu doe ik weer elke dag oefeningen om haar de nek om te draaien, stapje voor stapje, de enige manier om uit een dal op te klimmen.

Is de beklimming van de Cotopaxi-vulkaan een overwinning of een overbelasting?