Bubbel

Ik had slechts 25 minuten om van de vertraagde Thalys met alle bagage naar de metro te hollen, negen Parijse haltes te tellen en met zevenmijlslaarzen aan naar de trein te sprinten. De laatste trein. Toen ik er hijgend aankwam, was het spoor leeg. Teringtrein! riep ik uit de grond van m’n hart. Ik slikte tranen weg die te maken hadden met heftige vermoeidheid en het intense verlangen naar de bubbel van het huis met de roze luiken. F. met open armen. Mec, Saffy, rust, wandelen, bos.

M’n ticket werd omgezet naar de volgende ochtend. Ik had recht op een hotel. Daarvoor moest ik me ergens tussen twee sporen melden, zei de baliemevrouw. De aanwijzing was ‘nabij het fotohokje’. Ze maakte met haar vingers een tekening van een vierkant in de lucht. ‘Het is grijs.’ Het voelde als het zoeken naar perron 9 3/4e uit de Harry Potter-boeken, want nergens was er een fotohokje te bekennen en verder was zo ongeveer alles vierkant en grijs.

Er verscheen een man met een spoorwegjasje aan. Hij kon niets doen, zei hij. Ik laat je toch niet gaan, dacht ik. Hij bleef wat stamelen tot er een ander jasje aankwam. Die wist wél raad, deed ergens achter een grijs vierkant (!) een lamp aan en ging aan de slag. ‘Klein stukje lopen’, ‘in de buurt’, ‘graag gedaan’. Ik sleepte mijn bagage er door de kou naartoe.

‘Ja ik dacht dat we plek hadden,’ zei de receptioniste van het hotel. ‘Maar dat hebben we niet, haha. Dus nu moet u hierheen.’ Adres. Kaartje. Twee kilometer verderop. Ik zuchtte en begon aan mijn tocht. Die was lang en met elke stap vroeg ik me af waarom ik niet gewoon één boek had ingepakt, in plaats van een halve boekwinkel.

’s Ochtends werd ik wakker met knallende koppijn. Ook dat nog. Sloot koffie erin en op naar het station.

Onder het metroviaduct stonden meerdere tentjes. Daar woonden mensen zonder tickets die geen enkel recht hadden, laat staan op een hotelkamer. Het was goed om dat perspectief mee naar het huis met de roze luiken te nemen, waar Mec als vanouds op schoot kroop, F. een zalig maal klaar had staan en de hoofdpijn verdween als sneeuw voor de zon. Het is een extreem voorrecht om in een bubbel te kunnen leven, ook als de dingen even tegenzitten.

Waar Mec als vanouds op schoot kroop