Schuilen bij de apengod (India III)
In Delhi staat een enorm oranje standbeeld van de god Hanuman, een aap. Hoewel de bovengrondse metro erlangs zou moeten razen, had ik moeite om de tempel te vinden. Dus nam ik, verdwaald op een overvolle markt, een tuktuk die me voor veel te veel geld naar de tempel bracht. Het laatste stukje liep ik alsof ik zevenmijlslaarzen aanhad omdat er precies een wolkbreuk plaatsvond.
De ingang van de tempel bleek de open bek van de aap te zijn en moeilijk te missen (swipe). Binnen waren er allerhande priesters in de weer. Ik voelde me er ongemakkelijk bij, omdat ik geen idee had wat de rituelen betekenden. Maar terug naar buiten gaan, leek me ook geen optie vanwege de zeikregen. Ik draalde een beetje bij de uitgang zodat ik er stiekem kon schuilen.
Tot een priester me bemerkte en gebaarde dat ik in een hoekje kon komen zitten. Hij keek vriendelijk. Ik dacht dat hij mijn poging tot schuilen wilde honoreren.
Maar toen ik eenmaal zat, gaf hij me een oranje bloem (een Afrikaantje) en gebaarde dat ik die vast moest houden. Ik nam de bloem dan maar aan. Hij begon een gebed te prevelen. Ik keek hem met grote ogen aan. Hij stopte en gebaarde dat ik hem na moest zeggen. Ik verhaspelde alle woorden. Toen moest ik naar het beeld van de apengod kijken en verder gaan met hem nazeggen. Ik probeerde er niet over na te denken (want wat zei ik nu? En waar stond die god voor? Ik was nu toch niet aan het bidden voor oorlog of dierenleed of rabiës?!) Aan het eind kreeg ik een rode stip op m’n voorhoofd en gebaarde hij dat ik geld op een offerschaal moest leggen. Aha, ook dit was handel. Ik vond een verfrommeld briefje van 20 Roepies in mn zak. Misschien ook wel een goede deal, voor dat schuilen.
Thuisgekomen googelde ik de betekenis van Hanuman. Hij blijkt de Hindoe-god van wijsheid, kracht, moed, toewijding en zelf-discipline te zijn. Die rode stip kon ik gerust nog even laten zitten.