Aanschaf Blues (India V)

Ik was in het gigantische tempelcomplex van Tiruvannamalai en had geen zin meer om te horen dat iets niet kon.

Je keek op een menukaart, vroeg om uitleg, bestelde en dan was het steevast: ‘We don’t have, Sir.’ Waarna ik de slappe lach kreeg en iets anders noemde, wat er ook niet was, tot ik dan maar vroeg wat er wél was en dat bestelde. Of je liet je voor die ene keer door die super-enthousiaste marktkoopman met zijn kleurig uitgestalde overhemden overhalen om ze van dichtbij te komen bekijken. En je zag dat ze niet duur waren. En je koos er eentje uit, gewoon omdat het kon. En dan zag je het gezicht van die man betrekken: ‘O sorry sir, we don’t have. You’re too large.’ Waarop ik dus weer de slappe lach kreeg.

Maar hier, bij het eeuwenoude tempelcomplex dat tien hectare besloeg en op alle hoeken een piramidevormige, met stenen figuren bedekte, ingang had, wilde ik eens een ‘ja’ horen, want ik stond bij een kiosk en wilde een boekje over de geschiedenis kopen.

Ik zag een Engels exemplaar in de uitstalling achter het raam zitten, er zat alleen niemand achter de kassa.

Ik gluurde naar binnen. Aan de zijkant stond een deur open waar iemand op de grond zat. Misschien had die even pauze en haalde een frisse neus? Het was hier heel heet – je blote voeten verschroeiden op de stenen vloer.

Na een paar minuten wachten, liep ik toch maar om de kiosk heen en vroeg aan de man in de deur of ik een boekje kon kopen.

‘Which language?’
‘English.’
‘We don’t have.’
‘Yes, you do!’

Ik liep terug naar het raam en wees het aan.
De man keek heel geïrriteerd en begon naar mensen te roepen. Niemand reageerde.
Nou, komt er nog wat van? dacht ik.
Toen trok hij zichzelf met zijn armen over de grond naar de kassa toe.

Ik moet wel eens minder verbaasd hebben gekeken. O nee! dacht ik. Ik heb een gehandicapte aan het werk gezet! ‘It’s oke,’ zei ik. Maar dat was nu te laat. Met veel gepuf en gesteun, werkte hij zich in zijn stoel. Hij strekte zich zo ver mogelijk uit, pakte het Engelse boekje en gaf het me aan.

Ik betaalde en liet het wisselgeld zitten. Uit schaamte over mijn drang om ‘ja’ te willen horen.