Strijd

Er ligt een constante dreiging op de loer. In de herfst en de winter zijn het vallende takken, in de zomer is het de hitte en in de lente is het al het andere. Het is heus mijn lievelingsseizoen (al denk ik dat geloof ik elk seizoen wel een keertje): er is niets heerlijkers dan wandelen in de zoete geur van alle wilde bloemen die hier de bermen en weilanden overnemen.

Tot je dus weer beseft dat je een enorm gevecht moet leveren, een strijd met de natuur. Het gras hoor je bijna uit de grond schieten, de takken van de forsythia porren prompt in je gezicht en dus moet er gemaaid, gesnoeid en gewied worden om te voorkomen dat alles wat je lief is, overwoekerd en onbegaanbaar raakt.

Het gras hoor je bijna uit de grond schieten

Die strijd vindt ook inwendig plaats. Het eind van de winter, toen ik iets te snel uit de ruststand kwam en vast begon te snoeien om een te grote achterstand te voorkomen, leverde (aangevuld met stress) rugproblemen op. Dat zei de lokale masseur althans. Zijn praktijk draaide overuren omdat veel mensen de ruststand hadden genegeerd en het daarna moesten bezuren met allerlei lichamelijke klachten.

Ik heb me voorgenomen om alle aanstaande rugproblemen na winterse rust, proactief de kop in te drukken. De lentewerken (waarvan F overigens het merendeel voor zijn rekening neemt) en wandelingen heb ik aangevuld met dagelijkse oefeningen. Rekken, strekken, buikspieroefeningen, om die rug beter te wapenen tegen wat komen gaat.

Al ben je er natuurlijk nooit zeker van dat je veilig bent. Vrijdagavond wilden we moe op de bank ploffen, toen er zwaar gezoem klonk. Een Aziatische hoornaar-koningin had haar weg naar binnen gevonden (via de schoorsteen?) en dus schoten we weer in de aanvalstand, om heftige steekaccidenten te voorkomen. Ze ging op een plafondbalk zitten. Glaasje over haar lijf, kaart eronder en haar gevangenis wegzetten waar Mec er niet bij kon komen. Klaar voor een nieuw gevecht: schuldgevoelens over de verstikkingsdood die de koningin moest ondergaan, opdat wij ongedeerd zouden blijven.

Wij wonnen. La reine est morte, vive la reine!