Balen II
Zo schrijf je een stukje over hooibalen en zo word je van meerdere kanten ingewreven dat je er werkelijk geen reet van hebt begrepen. Dat is althans mijn samenvatting van enkele reacties die er binnenkwamen op m’n stukje over de in kleurig plastic ingekapseld balen die de Franse velden bevolken. Ik schreef erover omdat ik het aanzicht van de opgerolde gele halmen mis en al dat plastic zo intens lelijk vind. Maar inmiddels heb ik veel bijgeleerd en dat verzacht de boel. Ook dat is leuk om te delen.
Ik ben met mijn stadse achtergrond namelijk al blij dat ik het verschil tussen hooi en stro weet, maar nu heb ik geleerd dat hier geen sprake van hooi, maar van ‘kuilgras’ is. Het heeft die naam omdat het na het maaien in een kuil wordt gedeponeerd waar het, omringd door dikke autobanden en overdekt met dik zwart plastic, kan fermenteren om later in het jaar een zalig maal voor het vee te vormen. Bovendien kan een boer vaker ‘kuilen’ per jaar, wat de opbrengst van het land verhoogt. Hooien kan ook, maar dat kan meestal maar één keer per jaar, aan het eind van de zomer omdat dat zo droog mogelijk moet zijn.
Kuilgras hoeft niet kurkdroog te zijn (weer een voordeel, want dat vermindert de kans op brand) en het moet luchtdicht verpakt blijven, zodat er tijdens het fermenteren geen schimmel bij kan komen.
Omdat het moeilijk is om het tussen die autobanden luchtdicht te houden, is de vaccuumverpakking uitgevonden. Dat zijn dus al die ingekapselde plastic balen die op de velden liggen. Kuilgras zonder kuil: weesgras. Zo wordt er minder aangetast door schimmel en blijft er meer eten over voor de dieren.
Dan is er ook nog een ding met de kleuren van het plastic. Boeren schijnen per kleur een bedrag over te maken naar een bijbehorend goed doel. Roze is voor borstkanker, enzovoorts.
Veel voordelen dus. Al blijven die hysterische over de velden verspreide kauwgomballen wat mij betreft oerlelijk. Met wat extra kennis vind ik ze nu wel iets beter te verdragen.