Samen
Ineens schoot ik in de lach. We stonden naast elkaar en tilden onze knieën op terwijl we op commando van de YouTube-instructuur onze armen als derwisjen spreiden en ronddraaiden.
Soms kun je jezelf ineens van een afstandje zien en kun je dat beeld niet aan. Want daar stonden we dan op onze twaalfjarige trouwdag in onze slaapkamer voor een fitnessprogramma van ‘elke dag een paar minuten’ dat onze conditie drastisch zou verbeteren.
Het was intensief, het voelde goed en het was vooral fijn om samen te doen. Om tegen elkaar te kunnen zeggen dat we geen reet begrepen van de oefening, of om elkaars houding een beetje te corrigeren of gewoon even te puffen en steunen omdat het toch tegenviel. Maar ik zag ineens een toekomstbeeld over ons heenvallen van twee bejaarde reuzen die in een megastad vol wolkenkrabbers (zeg Tokyo, New York of Shanghai) naast elkaar, gekleed in trainingspakken, zonnekleppen en heuptasjes, hun innerlijke Jane Fonda en Gene Simmons de vrije loop lieten gaan. Maar dan lekker traag, geheel Tai Chi-verantwoord. En dat vond ik heel erg grappig. Dat je een leven als Indiana Jones hebt geleid en dan toch gewoon met je zonneklep eindigt in een anoniem stadspark.
In de twaalf jaar dat we getrouwd zijn, heb ik vaker toekomstvisioenen gehad die meestal (of nog) niet zijn uitgekomen. Ik leerde de afgelopen jaren dat je weinig kunt voorspellen of in de hand hebt. Maar één onderdeel van die beelden klopt altijd wel: we zijn samen en we hebben het goed. Ook als een van de twee ineens een hysterische lachkick heeft en de ander de video pauzeert om te vragen wat er in godsnaam aan de hand is.
Ik vertelde het aan F. Hij gniffelde.
‘Zullen we dan maar weer verder gaan?’ vroeg hij.
Ik kon niet wachten.