Motivatie
Op het droogrek hangt sinds gisteren een vlecht zuringbladeren in de zon te drogen. ‘Ja’, zei F die een eindeloze nieuwsgierigheid heeft naar alles wat in en om de tuin te vinden is, ‘dat komt uit Armenië en ze drogen het zo omdat het dan in de winter in een soep gebruikt kan worden die Aveluk heet. Met aardappels en bonen enzo.’
Hij zegt dat dan achteloos terwijl ik met mijn oren klapper: zuringvlecht? Armenië? Wintersoep?
Hij liet plaatjes zien. Van moekes met slingers zuringvlechten over hun schouders gedrapeerd. En van mooie rolletjes waarin ze bewaard worden. F: ‘Ik dacht: we hebben overal zuring staan, dus waarom probeer ik dat dan ook niet een keer?’
Pas was er een vriendin op bezoek die constateerde dat F. een motivatie heeft die bij haar altijd weer ontbreekt. Ze heeft de wens iets met haar tuin te doen, maar spendeert dagen met Netflix en zich rot voelen over het niet volgen van haar wens. F. had daar niet echt een antwoord op, want wat kun je tegen iemand zeggen om het plezier van de enorme mogelijkheden die de tuin in petto heeft, over te brengen? Bovendien was hij het niet helemaal eens met het woord ‘motivatie’. Hij doet die dingen, omdat hij zich niet voor kan stellen dat je géén vlecht van zuring zou maken als je daar zomaar lezend en onderzoekend op uit zou komen. Er is geen sprake van motivatie die hij eerst moet opbrengen, het is gewoon zijn natuurlijke staat van zijn.
En ik? Ik ben vaak blij verrast en verbaasd bij wat die ‘staat van zijn’ telkens weer voor het voetlicht brengt. Ook als hij zegt dat de vlecht de eerste paar keer uit elkaar viel en het nog wel even een dingetje was om de juiste techniek onder de knie te krijgen. ‘Steeltje zo, dan die in het midden, even daar de vinger op houden en zo ga je door.’
Ik verheug me nu ook alweer op de winter, vanwege de Armeense Aveluk. Ook als het niet te vreten blijkt te zijn.
Ps: F. heeft zich op veler verzoek voorgenomen om recepten te gaan uitschrijven.